‘Wij leveren een enorme bijdrage aan de eiwittransitie’
Vleesverwerkende bedrijven en duurzaamheid: voor veel mensen wringt dat. Toch zet Van Loon Group uit het Brabantse Son er al jaren stevig op in, met uitstekende resultaten. Niet als greenwashing maar als strategische keuze. ‘Duurzaamheid is onze USP, omdat we geloven dat het dé manier is om toekomstbestendig te blijven.’
Van Loon Group is een familiebedrijf, maar zeker geen kleintje. Met 2500 medewerkers, een omzet van ruim een miljard euro en diverse bedrijven in portefeuille is het een zwaargewicht in de voedingsindustrie. Toch is het familie-DNA stevig verankerd, zegt CSO Roland van Loon. ‘Een familiebedrijf heeft per definitie een wat langere horizon dan een niet-familiebedrijf. Daar kun je ook duurzaamheid onder scharen.’ En dus is het streven om waarde toe te voegen: voor de hele keten en voor de lange termijn. Jos van Loon startte in 1971 een horecaslagerij in Eindhoven, die in een halve eeuw uitgroeide tot Van Loon Group, marktleider in vlees en convenience in de Benelux. Nu zijn zonen Erik en Roland van Loon de eigenaren van de onderneming, die intussen in het nabije Son gehuisvest is.
Duurzaamheid kreeg vanaf 2010 een vaste plek in de bedrijfsstrategie, vertelt Roland. ‘Het Beter Leven-keurmerk kwam toen op, reden voor ons om als ketenregisseur terug de keten in te gaan, richting de boeren. We realiseerden ons dat als je bestaansrecht wilt houden in deze business, je moet kijken naar alles wat er gebeurt bij de grondstoffen, zeker wat betreft dierenwelzijn. We beseften dat dit heel belangrijk zou worden: in de maatschappij, in de publieke opinie. Zoals is gebleken. In 2010 hebben we onze mvo-strategie opgezet, die nog steeds staat als een huis.’
De strategie kent vier pijlers: Duurzaam produceren, Zorg voor mensen, Gezonde en duurzame producten, Ketenregie en integer ondernemen. ‘Binnen al die pijlers zijn mensen met duurzaamheid bezig, dus impliciet hebben we een groot mvo-team. Dat hoeven we niet te doen, maar het is wel nodig als je in de toekomst relevant wilt blijven.’
Het betekent onder meer werken aan vleesproducten met minder zout, suiker en vet, maar ook aan hybride producten vanwege de ‘eiwittransitie’, zoals Roland het noemt. ‘We zijn in 2019 in de vleesvervangermarkt gestapt. Best veel geïnvesteerd in 100 procent plantaardig. Toch zijn we er een goed jaar terug mee gestopt, simpelweg omdat de consument het niet lekker genoeg vindt. Die koopt het geen tweede keer en laat zich niet dwingen vegetarisch te eten, maar koopt het lekkerste en het beste.’ Zonde van de investering, dus? Nee, de mix van vlees met plantaardig blijkt een groot succes. ‘De vezels die we ontwikkeld hebben voor de vleesvervangers zetten we nu volle bak in bij onze hybride producten. Onlangs heeft een retailklant een productvergelijking gedaan met een consumentenpanel, waarbij onze hybride bal significant beter uit de test kwam dan de vleesbal. Als je pakweg 10 procent plantaardige vezels toevoegt wordt het product net iets smeuïger. Er zit wat meer smaak aan en consumenten waarderen dat. Daarom zetten we nu vol in op hybride producten: vlees aangevuld met plantaardige vezels.’
Ook op het gebied van duurzaamheid is het een groot succes. Immers: een toevoeging van 10 procent komt erop neer dat de consument een op de tien dagen geen vlees eet. Roland: ‘We doen dit nu ruim een jaar en hebben uitgerekend dat we in het afgelopen jaar al meer impact hebben gemaakt dan in de vijf jaar dat we vleesvervangers verkochten. Gewoon in volume. De consument is zich er eigenlijk niet van bewust maar omarmt het. Een enorme bijdrage aan de eiwittransitie, een heel mooie ontwikkeling.’ Het doet ook veel goeds voor de reputatie van de onderneming, want het vooroordeel is dat de vleesindustrie vervuilend en ongezond is. ‘Mensen zijn positief verrast als ze zien wat wij doen. Dan is het: wow, dat hadden we nooit verwacht. Met de hybride producten gaat het heel hard. Door een deel van de grondstoffen te vervangen door plantaardige vezels draag je heel concreet en heel actief bij aan de eiwittransitie en verlaag je meteen ook je footprint. Wij zijn van mening dat vlees een belangrijke bouwsteen is in het voedingspatroon, maar wel met mate en zo duurzaam en diervriendelijk mogelijk. Dat is onze filosofie.’
Duurzaamheid zit in alle geledingen van de organisatie, ook al staat er niet altijd het stempel duurzaamheid op. En het reikt zelfs verder dan het eigen bedrijf. ‘Op onze afdeling Livestock zitten vier mensen die alle contacten met de boeren doen. De inzet is om bij onze boeren verbeteringen door te voeren met het oog op dierenwelzijn en het milieu. Bij Livestock zijn ze daar de hele dag mee bezig en dan heb je het in feite over duurzaamheid. Dat geldt ook voor de afdeling R&D, die volcontinu werkt aan duurzame en lekkere producten.’ Uiteraard kost dat geld, maar levert het ook iets op? Roland: ‘Zeker in het begin was duurzaamheid gewoon een businesscase, bijvoorbeeld als je stroom, water of gas kunt besparen. Dat wordt nu steeds lastiger. We steken veel tijd en energie in onderzoek en pilots. Dat levert niet direct geld op, maar het is wel zo dat onze klanten stappen willen zetten, zoals met hybride vlees. Onze grootste klanten zijn retailers en foodservicebedrijven. Die moeten aan de knoppen draaien en wij kunnen daarbij helpen: bij de eiwittransitie, het streven naar een lagere footprint en meer dierenwelzijn. Gekoppeld aan een goed verdienmodel voor onze boeren.’
‘We zetten vol in op hybride producten: vlees aangevuld met plantaardige vezels’
Het is een boodschap waarmee de Van Loon Group – tja – de boer op kan.
‘Wij zetten heel bewust duurzaamheid als USP in en staan er ook om bekend. Investeringen mogen best geld kosten, maar in the end moet het ook geld opleveren, anders kun je niet investeren. Het is balanceren tussen hoever je voorop wilt lopen en hoeveel je daarvoor overhebt.Wij steken onze nek uit, maar alle schakels in de keten, of het nou de retailer is, wij, de boer of wie dan ook: elke partij die investeringen doet of kosten maakt om te verduurzamen moet in the end beloond worden. Slim verduurzamen noem ik dat. Duurzaamheid is een van de belangrijkste pijlers van onze strategie, dus dan moet je er ook vol voor gaan. Wij concurreren niet zozeer op prijs maar op duurzaamheid. Discounters zijn een belangrijke klantengroep en ook daar snappen ze dat de prijs wat hoger ligt, omdat we iets anders te bieden hebben. Zolang we ons maar blijven verplaatsen in de klant: what’s in it for me? Die moet er wijzer van worden, daarom helpen wij zijn doelstellingen te realiseren.’
Roland van Loon
CSO van Loon Group